Osteopaten zien regelmatig zuigelingen. Dit kan gaan om zeer uiteenlopende klachten, vaak als gevolg van het geboorteproces, of soms zelfs al ontstaan tijdens de zwangerschap. In deze casus ging het om een baby van vijf weken oud die veel huilde, en veel onrustiger en beweeglijker was dan zijn broertje destijds, vertelden de ouders me bij het eerste intakegesprek. De bevalling was goed verlopen, zonder complicaties, eigenlijk gemakkelijker als bij hun eerste kind.

Bij onderzoek bleek een voorkeurshouding van zijn hoofd naar links en een kleine asymmetrie van de schedel. Hij spuugde overmatig veel voeding terug. Hij balde vaak zijn vuistjes en kronkelde onrustig met zijn romp. Wat opviel was dat hij deze klachten vooral had in ruglig, maar nauwelijks of niet in buiklig. De oorzaak bleek te komen uit een beperkte bewegingsvrijheid van de eerste halswervel en een vergrote spanning bij een botstuk van de schedel waar juist ook een belangrijke zenuw het hoofd verlaat en naar het middenrif loopt.

Juist bij de behandeling van baby’s en kleine kinderen is het van belang om subtiel en met respect te werk te gaan. Kraken, rekken en trekken zijn technieken die bij deze patiëntjes uit den boze zijn, en door een osteopaat niet gebruikt zullen worden. Mijn behandeling heeft in dit geval geleid tot normalisatie van bewegen van nek en hoofd, het verdwijnen van de voorkeurshouding en het spugen. De lichte asymmetrie van de schedel zal normaliseren nu de schedel weer symmetrisch belast wordt.